Blog

Inkomstenbelasting box 3: belastingheffing over bank-/spaartegoeden, beleggingen

Fictieve of werkelijke rendementen belasten?

Zoals uiteraard bekend is, wordt al ruim twintig jaar het bank/spaartegoed en beleggingen van de Nederlandse binnenlandse belastingplichtige particulier belast volgens het systeem van de z.g. fictieve rendementen.

Het systeem komt erop neer dat men uitgaat van een verzonnen rendement van 4 % (!) over het belastbare bezit op een peildatum (1 januari van elk kalenderjaar). 

Het belastbare bezit bestaat uit de saldi van de bank/spaartegoeden en allerlei beleggingen (zoals aandelen, obligaties, opties, crypto valuta, huizen (niet het woonhuis), grond en vorderingen). De eventuele schulden (minus een drempel) worden daarop in mindering gebracht. Na verrekening van de vrijstelling blijft dan een bedrag over waarover 1,2 % (30% x 4 %) belasting wordt geheven.

Het fictieve rendement

In de loop van de jaren werd het fictieve rendement steeds minder realistisch! Vooral de “keurige” spaarders kregen nauwelijks rente over hun spaarcenten en worden sinds kort met negatieve rente geconfronteerd. Ze moeten dus geld betalen, om hun geld op een spaarrekening te laten staan. Ze worden dus dubbel “gepakt” door de fiscus en door de banken! In politiek Den Haag begreep men dat er iets moest veranderen.

Het werkelijke rendement

Het belasten van de werkelijke rendementen was echter niet mogelijk, omdat de computersystemen en de software van de Belastingdienst dat niet konden verwerken. Men heeft na veel gedoe besloten om het systeem van belastingheffing iets aan te passen. Na veel tussenstappen is de situatie voor de heffing inkomstenbelasting in box 3 als volgt.

Over de eerste € 50.000  heeft de wetgever bepaald dat 67 % wordt gespaard (tegen een fictief rendement van 0,03 %) en dat 33 % wordt belegd (tegen een fictief rendement van 5,69 %).

Vanaf € 50.000 tot € 950.000 wordt 21 % gespaard en 79 % belegd tegen de eerder genoemde rendementen.

Boven € 950.000 wordt alleen maar belegd tegen 5,69 %.

Waarop deze cijfers gebaseerd zijn is niet duidelijk. Het lijkt erop dat het doelmatigheidsprincipe van de belastingheffing veel belangrijker is dan het rechtvaardigheidsprincipe. Immers slechts weinige particuliere spaarders/beleggers halen deze rendementen.

Het voert te ver om veel jurisprudentie van de Gerechtshoven en Hoge Raad erbij te halen. Het arrest van de Hoge Raad van 24 december 2021 moet ik echter wel vermelden. Het komt er in gewoon Nederlands op neer, dat de belastingheffing over spaargelden en beleggingen moet worden gebaseerd op werkelijke rendementen. 

Veel Nederlandse particulieren betalen teveel inkomstenbelasting over spaargelden

Het systeem van de fictieve rendementen blijft voor veel belastingplichtigen onrechtvaardig. Bovendien is het in strijd met het Europees recht! Veel Nederlandse particulieren hebben teveel inkomstenbelasting  over hun spaargelden en eventuele beleggingen betaald.

Ze mogen bezwaarschriften indienen over een aantal jaren: 2017, 2018, 2019 en 2020. Het is nog volledig onduidelijk hoe deze kwestie zich verder gaat ontwikkelen. De staatsecretaris van Financiën (Belastingzaken) van Rij wil zo spoedig mogelijk (op 1 april?) een oplossing voorstellen. Tot dan moet in de aangifte inkomstenbelasting 2021 op de gebruikelijke manier worden ingediend. Dus uitgaande van de saldi, waarden en schulden per 1 januari 2021.